Rollen en personages
Deze categorie bevat woorden die een rol of kenmerk van een persoon beschrijven in een bepaalde context, niet betreffende familie of beroepen.
Een groot deel van deze woorden kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.


QUIZ: rollen en personages Duits-Nederlands
QUIZ: rollen en personages Nederlands-Duits
Rollen en personages
Duits Nederlands
Individuum [-en] individu
Einzelperson (f) individu
(Be)nutzer gebruiker
Verbündete(r) bondgenoot
Feind vijand
Gast gast
Gastgeber gastheer
Einheimische(r) autochtoon, inboorling
Einwohner inwoner, ingezetene
(Staats)bürger (staats)burger
Staatsangehörige(r) (staats)burger
Fremde(r) vreemde, vreemdeling [die Fremde ook: buitenland]
Ausländer buitenlander, vreemdeling
Immigrant Z immigrant, allochtoon
Einwanderer immigrant, allochtoon
Zuwanderer immigrant, allochtoon
Emigrant Z emigrant
Auswanderer emigrant
Flüchtling vluchteling
Außenseiter buitenstaander, buitenbeentje
Außenstehende(r) buitenstaander
Tourist Z toerist
Einsiedler kluizenaar
Bettler bedelaar
Obdachlose(r) dakloze
Landstreicher zwerver, landloper
Streuner zwerver, landloper [ook: zwerfdier]
Penner zwerver, landloper [informeel en denigrerend; ook: slaapkop]
Mitglied (n) [+er] lid
Autor auteur, schrijver
Verfasser auteur, schrijver
Urheber aanstichter, veroorzaker, maker, schepper, auteur
Jäger jager
Patient Z patiënt
Zuschauer toeschouwer
Anhänger aanhanger, volgeling, supporter, fan [ook: aanhangwagen; hanger; label]
Fan [+s] {EN} supporter, fan
Spezialist Z specialist
Experte Z deskundige, expert
Sachverständige(r) deskundige, expert
Anfänger beginneling, beginner
Altersgenosse Z leeftijdsgenoot
Assistent Z assistent
Überlebende(r) overlevende
Betreffende(r) betrokkene
Beteiligte(r) betrokkene, belanghebbende, deelnemer
Interessent Z belanghebbende, gegadigde, belangstellende, geïnteresseerde
Teilnehmer deelnemer
Kandidat Z kandidaat
Bewerber kandidaat, gegadigde, sollicitant
Spion spion
Spitzel spion, verklikker, informant [negatieve connotatie]
Erbe Z erfgenaam [als onzijdig woord: erfenis]
Doppelgänger dubbelganger
Student Z student
Schüler leerling, scholier
Lehrling leerling [iemand die een beroep leert]
Praktikant Z stagiair
Auszubildende(r) leerling, stagiair, trainee [met leerovereenkomst; inf. afgekort tot: Azubi]
Heterosexuelle(r) hetero
Homosexuelle(r) homo
Schwule(r) homo [informeel]
Lesbierin {iə} lesbienne [inf. afgekort tot: Lesbe]





Fantasie/verkleed (extra)
Duits Nederlands
Clown clown
Riese Z reus
Hexe heks
Hexer tovenaar, (mannelijke) heks
Zauberer tovenaar, magiër [ook: goochelaar]
Weihnachtsmann Kerstman
Außerirdische(r) buitenaards wezen
Meerjungfrau zeemeermin
Einhorn (n) [-hörner] eenhoorn
Drache Z draak
Gespenst (n) [+er] spook
Ungeheuer (n) monster [als bijv.nw.: enorm]
Zwerg dwerg, kabouter
Fee fee