- een werkwoord waarvan de stam eindigt op -s, -z, -ß, of -x (de 's'-klanken behalve -sch) krijgt in de du-vorm -t als uitgang
du küsst - du tanzt - du heißt
- een werkwoord waarvan de stam eindigt op -d, -t, -chn, -ckn, -dn, -ffn, -gn of -tm krijgt in de du-, er/sie/es- en ihr-vorm een 'e' tussen stam en uitgang
du redest - er arbeitet - sie rechnet - es trocknet - du ordnest - es öffnet - ihr begegnet - du atmest
- voorgaande regel geldt niet voor de du- vorm (stam+st) en er/sie/es-vorm (stam zonder uitgang) van enkele sterke werkwoorden met stam op -t en stamklankverandering
halten, raten, gelten, treten: du hältst / er hält / ihr haltet - du rätst / er rät / ihr ratet - du giltst / er gilt / ihr geltet - du trittst / er tritt / ihr tretet
- de uitgangen van de wir- en sie/Sie-vorm van werkwoorden op -eln en -ern en van tun bevatten geen 'e', overeenkomstig de infinitief
wir/sie wechseln - wir/sie erinnern - wir/sie tun
- bij de ich-vorm van werkwoorden op -eln wordt de 'e' vaak weggelaten, terwijl dat bij een werkwoord op -ern na een klinker wel gebruikelijk is en na een medeklinker niet
zweifeln: ich zweif(e)le; steuern: ich steu(e)re; erinnern: ich erinnere
a => ä tragen: du trägst - er/sie/es trägt
au => äu laufen: du läufst - er/sie/es läuft
korte e-klank => i helfen: du hilfst - er/sie/es hilft
lange e-klank (soms als ä) => ie lesen: du liest - er/sie/es liest
gebären: du gebierst - er/sie/es gebiert
stoßen stoßen => du stößt - er/sie/es stößt
Niet alle sterke werkwoorden volgen bovenstaande patronen: