Naamvallen - die Kasus / Fälle
Het Duits kent vier naamvallen:
- der Nominativ (nominatief): onderwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde
- der Genitiv (genitief): bijvoeglijke bepaling (waarbij eerste zelfst.nw. bezit, onderdeel of eigenschap is van tweede zelfst.nw.)
- der Dativ (datief): meewerkend voorwerp
- der Akkusativ (accusatief): lijdend voorwerp
Behalve bovengenoemde functies in de zin kunnen voorzetsels, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden de keuze voor een naamval beïnvloeden.
De genitief wordt in de spreektaal minder gebruikt dan in de schrijftaal.
Meestvoorkomende voorzetsels die invloed hebben op de naamvalskeuze:
- vaste voorzetsels genitief: außerhalb, einschießlich, innerhalb, mittels, statt, trotz, während, wegen
- Vaste voorzetsels datief: mit, nach, bei, zeit, von, zu, aus, außer, entgegen, gegenüber
- Vaste voorzetsels accusatief: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
- Keuzevoorzetsels datief/accusatief: an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen
Der-groep
Bepaald lidwoord (der-groep)
naamval |
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
meervoud |
Nominativ |
der |
die |
das |
die |
Genitiv |
des |
der |
des |
der |
Dativ |
dem |
der |
dem |
den |
Akkusativ |
den |
die |
das |
die |
Naast de bepaalde lidwoorden behoren ook de twee aanwijzende en vijf onbepaalde voornaamwoorden uit de onderstaande tabel tot de der-groep.
Dat wil zeggen dat zij dezelfde uitgangen hebben, waarbij: die => uitgang -e, das => uitgang -es.
Woorden van de der-groep
Duits |
Nederlands |
dies- |
deze, dit |
jen- |
die, dat |
all- |
al, alle |
solch- |
zulk(e), zo'n |
welch- |
welk(e) |
manch- |
sommige, menig(e) |
jed- |
elk(e), ieder(e) |
Ein-groep
De ein-groep bestaat naast de onbepaalde lidwoorden en kein- uit de bezittelijke voornaamwoorden (zie pagina 'Voornaamwoorden').
Onbepaald lidwoord (ein-groep)
naamval |
mannelijk |
vrouwelijk |
onzijdig |
meervoud |
Nominativ |
ein |
eine |
ein |
keine |
Genitiv |
eines |
einer |
eines |
keiner |
Dativ |
einem |
einer |
einem |
keinen |
Akkusativ |
einen |
eine |
ein |
keine |
Patronen herkennen
De naamvallen hebben per geslacht kenmerkende slotletters voor de woorden uit de der- en ein-groep en de persoonlijke voornaamwoorden.
De drie afwijkingen daarop zijn nominatief mannelijk (der, er, maar ein i.p.v. einer) en nominatief en accusatief onzijdig (das, es maar ein, i.p.v. eines).
Verder doen de (sterk verouderde) persoonlijke voornaamwoorden genitief niet mee.
Naamvalsuitgangen
R |
der, (k)ein(er), er/ihr |
E |
die, (k)eine, sie |
S |
das/des, ein(es), es |
N |
den, (k)einen, ihn(en) |
M |
dem, einem, ihm |