Dieren
QUIZZEN: dieren Duits-Nederlands deel 1 - deel 2 - deel 3
QUIZZEN: dieren Nederlands-Duits deel 1 - deel 2 - deel 3
Dieren (deel 1)
Duits Nederlands
Katze kat
Hund (m) [+e] hond
Fisch (m) vis [in meervoud ook: sterrenbeeld Vissen]
Vogel (m) [Vögel] vogel
Huhn (n) [Hühner] kip
Hahn haan [ook: (water)kraan [als verkorting van Wasserhahn]]
Kaninchen konijn
Ente eend
Kuh (f) [Kühe] koe
Stier (m) [+e] stier [ook als sterrenbeeld]
Bulle Z stier
Schaf schaap
Schwein varken, zwijn
Pferd paard [ook als schaakstuk en turntoestel]
Esel (m) ezel
Ziege geit
Hirsch (m) hert
Hamster (m) hamster
Maus (f) [Mäuse] muis [ook computermuis]
Ratte rat
Fuchs (m) vos
Wolf (m) wolf
Frosch (m) kikker
Eichhörnchen eekhoorn
Hase Z haas
Igel (m) egel
Elefant Z olifant
Nashorn (n) [-hörner] neushoorn
Flusspferd nijlpaard
Nilpferd nijlpaard
Giraffe giraffe
Löwe Z leeuw [ook als sterrenbeeld]
Tiger (m) tijger
Affe Z aap
Zebra (n) zebra
Kamel (n) [+e] kameel
Bär Z beer [ook: heiblok]
Eisbär Z ijsbeer
Pinguin (m) pinguïn
Känguru (n) kangoeroe
Pfau (m) [+e(n)] pauw
Schwan (m) zwaan
Gans (f) [Gänse] gans
Taube duif [ook: dove vrouw]
Krokodil (n) krokodil
Schlange slang [ook: rij, file]
Schildkröte schildpad
Wal (m) [+e] walvis
Delfin, Delphin (m) dolfijn [ook: vlinderslag]
Seehund [+e] zeehond
Hai(fisch) (m) [+e] haai
Qualle kwal
Krabbe krab
Truthahn kalkoen
Pute (m: +r) kalkoen
Storch (m) ooievaar
Reiher (m) reiger
Eule uil
Maulwurf (m) mol [ook fig.: spion, infiltrant]

Dieren (deel 2)
Duits Nederlands
Spinne spin
Wurm (m) worm
Raupe rups
Schmetterling (m) vlinder [ook: vlinderslag]
Schnecke slak [ook: slakkenhuis [oor]]
Ameise mier
Mücke mug
Fliege vlieg [ook: vlinderdas]
Biene bij
Wespe wesp
Hummel (f) hommel
Käfer (m) kever
Marienkäfer {iə} lieveheersbeestje
Heuschrecke sprinkhaan
Grashüpfer (m) sprinkhaan [informeel]
Grille krekel
Tausendfüßer/-füßler (m) duizendpoot
Meerschweinchen cavia
Kröte pad
Fledermaus (f) [Mäuse] vleermuis
Ameisenbär Z miereneter
Otter (m) otter [als vrouwelijk woord: adder]
Biber (m) bever
Krebs (m) kreeft [ook als sterrenbeeld] [ook: kanker]
Hummer (m) (zee)kreeft
Garnele garnaal
Muschel (f) mossel; schelp
Eidechse, Echse hagedis [Eidechse is specifieker dan Echse]
Skorpion (m) schorpioen [ook als sterrenbeeld]
Panda (m) panda
Koala (m) koala
Strauß (m) struisvogel [ook: boeket]
Sperling (m) mus
Spatz (Z) mus
Amsel (f) merel
Elster (f) ekster
Möwe meeuw
(Wellen)sittich (m) parkiet
Papagei (m) [+en] papegaai
Krähe kraai
Star (m) [+e] spreeuw [ook: ster, beroemdheid; staar [ziekte]]
Adler (m) adelaar, arend
Bussard (m) [+e] buizerd
Hecht (m) snoek
Tintenfisch inktvis
Kätzchen kitten [ook: katje/poesje, kleine kat]
Welpe Z welp, pup, puppy
Henne hen
Küken kuiken
Rind [+er] rund
Ochse Z os [gecastreerde stier]
Kalb [Kälber] kalf
Lamm [Lämmer] lam
Ferkel (n) big
Pony (n) pony
Hengst hengst
Stute merrie
Fohlen veulen
Bock bok

Dieren (deel 3)
Duits Nederlands
Floh (m) vlo
Laus (f) [Läuse] luis
Zecke teek
Milbe mijt
Dinosaurier (m) {iə} dinosaurus
Mammut (n) [+e/s] mammoet
Dodo (m) dodo
Dronte dodo
Huf (Z) hoef
Pfote poot
Klaue klauw, nagel, poot, hoef
Kralle klauw, nagel
Schwanz (m) staart [informeel: lul, pik]
Schnabel (m) [Schnäbel] snavel [ook: tuit; mondstuk v.e. klarinet]
Maul (n) [Mäuler] bek, muil
Schnauze snuit
Fühler (m) voelspriet, antenne [ook: sensor]
Antenne antenne, voelspriet [ook: antenne [techniek]]
Rüssel (m) slurf, (lange) snuit
Stoßzahn (m) slagtand
Horn (n) [Hörner] hoorn [ook als muziekinstrument]
Geweih gewei
Flügel (m) vleugel [alle betekenissen] [ook: wiek [molen]]
Feder (f) veer [ook als springveer]
Flosse vin
Mähne manen
Kieme kieuw
Fell (n) vacht, pels, vel, huid
Schuppe schub [ook: (huid)schilfer, (hoofd)roos]
Stachel (m) [+n] stekel, angel [v.e. egel, bij of plant] [ook: (metaal)punt; prikkel]
Nest [+er] nest
Ei [+er] ei
Larve larve
Fossil [+ien] fossiel
Futter voer, voeder [ook: voering [kleding]; lijstwerk [bouw]]
Säugetier zoogdier
Säuger (m) zoogdier
Primat Z primaat
Reptil [+ien] reptiel
Kriechtier reptiel
Amphibie {iə} amfibie
Lurch (m) [+e] amfibie
Insekt [+en] insect
Weichtier weekdier
Molluske weekdier
Beuteltier buideldier
Raubvogel roofvogel
Greifvogel roofvogel
Ungeziefer ongedierte
Vieh vee
Herde kudde
Haustier huisdier [gedomesticeerd dier]
Heimtier huisdier [gezelschapsdier]
Nagetier knaagdier
Nager (m) knaagdier
Raubtier roofdier
Beute prooi [ook: buit; bijenkast]